Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet geurhinder en veehouderij

 

Artikel 3
1
Een vergunning voor een veehouderij wordt geweigerd indien de geurbelasting van die veehouderij op een geurgevoelig object, gelegen:
a
binnen een concentratiegebied, binnen de bebouwde kom meer bedraagt dan 3,0 odour units per kubieke meter lucht;
b
binnen een concentratiegebied, buiten de bebouwde kom meer bedraagt dan 14,0 odour units per kubieke meter lucht;
c
buiten een concentratiegebied, binnen de bebouwde kom meer bedraagt dan 2,0 odour units per kubieke meter lucht;
d
buiten een concentratiegebied, buiten de bebouwde kom meer bedraagt dan 8,0 odour units per kubieke meter lucht.
2
In afwijking van het eerste lid bedraagt de afstand tussen een veehouderij en een geurgevoelig object dat onderdeel uitmaakt van een andere veehouderij, of dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij:
a
ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en
b
ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.
3
Indien de geurbelasting, bedoeld in het eerste lid, groter is dan aangegeven in dat lid of de afstand, bedoeld in het tweede lid, kleiner is dan aangegeven in dat lid, wordt een vergunning, in afwijking van het eerste en tweede lid, niet geweigerd indien de geurbelasting niet toeneemt en het aantal dieren van één of meer diercategorieën niet toeneemt.
4
Indien de geurbelasting, bedoeld in het eerste lid, groter is dan aangegeven in dat lid, het aantal dieren van één of meer diercategorieën toeneemt, en een geurbelastingreducerende maatregel zal worden toegepast, dan wordt een vergunning verleend voor wijziging van het aantal dieren, voorzover de toename van de geurbelasting ten gevolge van die wijziging niet meer bedraagt dan de helft van de vermindering van de geurbelasting die het gevolg zou zijn van de toegepaste geurbelastingreducerende maatregel bij het eerder vergunde veebestand.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BA5993, Eerste aanleg - enkelvoudig, 200608344/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    30-05-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 18 april 2006 heeft verweerder aan appellant een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer. Aan de last is een begunstigingstermijn verbonden tot 1 februari 2007.
  • LJN BJ5046, Eerste aanleg - enkelvoudig, 200809285/1/M2
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    12-08-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 25 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor varkenshouderij aan de [locatie 1] te [plaats]. Dit besluit is op 27 november 2008 ter inzage gelegd.
  • LJN BJ4082, Eerste aanleg - meervoudig, 200805926/1/M2
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    29-07-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 19 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle (hierna: het college) aan [appellanten sub 2] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij aan de [locatie] te Zevenhuizen. Dit besluit is op 26 juni 2008 ter inzage gelegd.
  •